Recht op hulp
Als er hulp op gang komt omdat er bij jou thuis sprake is van mishandeling of verwaarlozing, dan gaan je ouders en jij in gesprek met een hulpverlener. Tijdens deze gesprekken heb je als kind ook iets te zeggen over de hulp die je nodig hebt, en over de afspraken die je wilt maken en de wensen die je hebt. Dat is je recht!
De rechten van kinderen zijn vastgelegd in het Verdrag voor de rechten van het kind. In dit verdrag staan veel afspraken over hoe er met kinderen omgegaan moet worden. Dat je als kind bijvoorbeeld liefde, zorg, aandacht, een veilig huis en onderwijs nodig hebt. Maar ook dat de mening van een kind belangrijk is en naar die mening moet worden geluisterd. Als kind heb je ook recht op informatie en op hulp als het even niet goed met je gaat.
Wat past bij jou?
Als er bij jou thuis een hulpverlener komt praten over wat er aan de hand is en welke hulp er nodig is, dan gaat dat in overleg met jou en je ouders. Naast gesprekken kun je ook door middel van tekeningen aangeven waar je bang voor bent en wat je een fijne, goede en veilige thuissituatie zou vinden. De persoon die met je praat, bespreekt jouw tekeningen en neemt alles uit jullie gesprekken mee en komt dan met een aantal voorstellen en mogelijkheden op het gebied van hulp. De soorten hulp die bij jouw verhaal en situatie passen, worden met je besproken en aan je uitgelegd. Jij kunt dus zelf meepraten over welke hulp je wilt en denkt nodig te hebben.
Wensen respecteren
Ouders of verzorgers krijgen ook te horen wat de wensen van de kinderen zijn en moeten dit respecteren. Soms praten ouders en kinderen hier samen met de hulpverlener over, maar soms vertelt die persoon alleen aan de ouder of verzorger wat het kind precies wil.
Een voorbeeld
Stel er zijn twee broertjes waar thuis sprake is van huiselijk geweld. De vader en moeder wonen niet meer samen en elke keer als de vader langskomt, loopt het uit de hand. De ouders schreeuwen tegen elkaar en maken soms zo erg ruzie dat de moeder gewond raakt. De broertjes voelen zich niet veilig als de vader in huis komt. De grens van de kinderen en hun gevoel voor veiligheid is het allerbelangrijkste. De hulpverlener spreekt daarom met de vader, de moeder, de kinderen en belangrijke mensen voor het gezin (bijvoorbeeld de huisarts, de juf, de meester) af dat de vader niet meer in huis mag komen.