Het Klokhuis over Kindermishandeling

Hij vertelt over...

"Ik vind het belangrijk om mee te doen, om te laten zien dat je je er niet voor hoeft te schamen, want het kan iedereen overkomen. "


  • Ergste: “Op een dag, ik was zeven jaar, waren we aan het ontbijten. Mijn vader sloeg me van de kruk af omdat hij dronken was. Ik viel en had een bloedneus. Terwijl ik op de grond lag, ging mijn vader gewoon door met eten. En hij zei niet eens sorry, helemaal niets. Andere keren praatte ik zijn gedrag goed. Ik bedacht een ‘reden’ waarom hij mij mishandelde: ik liet iets vallen, rende door het huis, of liep in de weg. Maar deze keer deed ik helemaal niks! Hij sloeg me gewoon zomaar, dat vond ik het allerergste.”
  • Signaal: “Van buiten zag je weinig aan mij. Ik had af en toe een blauwe plek of een snee, maar niet heel groot. Ik werd bang voor mijn vader en ging hem vermijden. Ik vertelde het niet aan mijn moeder. Zij wist er niks van. Ik was bang dat mijn vader me nog harder zou slaan als ik het aan iemand zou vertellen. Ik was heel gesloten, heel boos. Ik ging ook m’n zusje en m’n moeder slaan. Nu weet ik dat je er wel over moet praten. Dat gaat je namelijk zoveel schelen.”
  • De brief: “Op een dag kwam het er toch uit. Ik was toen acht jaar. Op school kregen we de opdracht om een verhaal te schrijven over wat je wilde. Ik schreef dat ik wilde dat mijn vader zou stoppen mij, mijn zusje en moeder pijn te doen. Mijn lerares heeft toen mijn moeder gebeld en gezegd dat ze zich zorgen maakte. Dat was voor mijn moeder de druppel. We zijn weggegaan. Naar een veilige plek.

    Maar ik voelde me nog steeds niet veilig. Ik was heel bang. Dat mijn vader me wakker kwam maken, me pijn kwam doen, dat hij me van de trap af zou gooien. Ik was gespannen, sliep slecht, zag wit. Ik was een bang vogeltje en huilde veel op school.”

  • Dit hielp hem: “Mijn vader overleed toen ik twaalf jaar oud was. De eerste dag was ik heel blij. Ik hoefde niet meer bang te zijn. Het was klaar. Maar ik bleef nachtmerries houden, en ik bleef boos. Daarom ben ik vanaf mijn tiende therapie gaan volgen bij het Kinder- en Jeugdtraumacentrum. Daar heb ik veel aan gehad.

    Ik heb geleerd met mijn boosheid om te gaan. Ik kwam erachter dat ik boos was op mijn vader, en niet op mijn moeder en zusje. Ik sla ze daarom ook niet meer. Ik voel me nu weer veilig en ben niet meer bang. Wat ook enorm hielp, is een dromenvanger. Hiermee vang ik de goede dromen en gaan de enge weg. Die dromenvanger heb ik nog steeds.”

  • Nu: “Het gaat goed met me. Ik denk niet meer dagelijks aan mijn vader. Het enige waar ik nog mee zit, is dat ik nooit afscheid van mijn vader heb kunnen nemen. Ik wilde hem namelijk alleen zien als hij niet dronken was, en dat was hij nooit.

    Ik zit in mijn eindexamenjaar van de havo. Ik vind het leuk om uit te gaan en nieuwe mensen leren kennen. Mijn hobby is toneel. En ik vertel mijn verhaal in Het Klokhuis. Ik vind het belangrijk om mee te doen, om te laten zien dat je je er niet voor hoeft te schamen, want het kan iedereen overkomen. En ik wil zorgen dat kinderen die dit meemaken of hebben meegemaakt hulp zoeken en er over praten. Want praten helpt!”